Ik kijk al jaren graag naar Expeditie Robinson, een programma waarin Vlamingen en Nederlanders een tijdje op een eiland mogen overleven. Nu gaat dit verhaal niet over het programma op zich, maar iets dat me iedere keer weer opvalt. Er zijn altijd deelnemers die regelmatig Engelse zinnen of een aantal Engelse woorden moeten gebruiken, te pas en te onpas. Ik weet in de meeste gevallen niet eens wanneer dit te pas zou zijn, het slaat wat mij betreft veelal nergens op.
Ik vraag me dan ook af of dit soort een afwijking is, zoals bijvoorbeeld stotteren of Gilles de la Tourette. Ik heb het niet eens over de Engelse woorden die nagenoeg iedereen gebruikt, of over vakjargon. Ik spring bijvoorbeeld ook niet op mijn bergfiets, maar “gewoon” op de mountainbike. Safe ook gerust je bestandjes, van mij hoef je ze niet speciaal op te slaan. Maar als ik ga hardlopen, doe ik gewoon mijn hardloopschoenen aan en niet mijn running shoes of erger nog, mijn running schoenen. Het zijn dan ook met name woorden die onverwacht show up, terwijl er een prima Nederlands equivalent voor is.
Wat denk je van een zinnetje als: “Ik ben helemaal flabbergasted!” Ben je dan niet in staat om het helemaal in het Nederlands te zeggen? I am totally stomverbaasd when I hear something like that. Dan heb ik het nog niet eens over een plotseling opduikende Engelse zin, midden in een verder Nederlands gesprek. I don’t understand why they do that.
Het is geen kwestie dat ze het Nederlands niet machtig zijn, maar wat is het dan wel?
Wellicht staat het vreselijk interessant? Ik weet niet op wie ze in dat geval indruk willen maken, op mij in ieder geval niet. Maar goed, ze kennen me natuurlijk ook niet. Ik kan me echter niet indenken dat er mensen zijn die er wel van onder de indruk raken.
In het dagelijks leven kom ik dit overigens niet of nauwelijks tegen. Ja, “What the fuck.” is tegenwoordig een gevleugelde uitspraak die ik regelmatig hoor. Ik heb dan ook een tiener in huis.
(Originele blogdatum: 18-11-2010)