Zo zag ik mezelf nog niet

Beeldvullend, recht voor mijn neus op een groot beeldscherm, was een plekje van mijn lichaam zichtbaar dat ik – voor zover mijn geheugen reikt – nooit eerder had aanschouwd. Het zit dan ook behoorlijk goed verstopt, slechts zichtbaar voor mezelf als ik uiterst lenig zou zijn. Behalve ikzelf keken twee dames en een man mee.

Zes jaar geleden deed ik voor een IT-project onderzoek bij BVO (Bevolkingsonderzoek Oost) en toevallig ontving ik in die periode voor het eerst een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek darmkanker. Vanaf vijfenvijftigjarige leeftijd ontvang je tweejaarlijks een uitnodiging voor zo’n onderzoek. Driemaal bleek er bij mij niets aan de hand.

Korte tijd terug ontving ik voor de vierde keer een uitnodiging en een paar dagen later, het was op een zaterdagmorgen, plofte de uitslag op de mat. Ik pakte de envelop op en zei direct: ‘Dit is niet goed.’ Ik voelde het aan de envelop, die iets zwaarder aanvoelde dan slechts een A4-tje.
Inderdaad, er bleek bloed te zijn aangetroffen. In de begeleidende brief stond een uitnodiging voor een gesprek voor de vrijdag erop, waarna een afspraak voor een kijkonderzoek gemaakt zou worden.

De folder in de envelop vertelde dat de uitslagen van een kijkonderzoek grofweg zijn:

  • 4 van de 100 mensen hebben darmkanker
  • 25 van de 100 mensen hebben één of meer grote poliepen
  • 40 van de 100 mensen hebben één of meer kleine poliepen
  • 28 van de 100 mensen hebben geen poliepen

De kans op een uitslag waar je echt niet op wacht is met 4% dus relatief klein, maar de kans op een behoorlijke prijs in de staatloterij is veel kleiner en die wordt uiteindelijk ook regelmatig gewonnen.

Redelijk ontspannen ging ik samen met mijn vrouw naar het gesprek. Er werden vragen gesteld over medicijngebruik, lengte en gewicht, mate van beweging, roken, eten, drankgebruik. Behalve bij drankgebruik, grofweg op het randje met (in mijn geval minimaal) vijf eenheden per week(end), scoorde ik uiterst goed. Het was een fijn en ontspannen gesprek, behalve dan de vraag hoe vaak ik moet poepen. Zoiets vraag je normaal gesproken toch niet over een taboe-onderwerp? De vraag: ‘En u?’, bekroop me overigens nog wel even, maar eigenlijk wilde ik dat helemaal niet weten van de charmant ogende dame.
Voor maandag de dertiende mei, ruim twee weken later, kon ik als eerste mogelijkheid een afspraak maken. De vraag werd nog wel gesteld of ik de dertiende vervelend vond, maar zelfs op vrijdag de dertiende had ik toegestemd; hoe eerder hoe beter.

Op de terugweg was ik plotsklaps toch minder ontspannen. Stiekem maakte ik me tot mijn eigen verwondering toch wat ongerust. Die nacht sliep ik onrustig en vond het diep in de nacht, achteraf gezien, lastig om helder te denken. ‘Hoe vertel ik het de kinderen als de uitslag niet goed is en hoe vertel ik het de loopgroep? Als ik de kinderen bel, dan schiet ik misschien wel vol en de loopgroep zou ik het liefste tijdens de warming up op de hoogte brengen, maar zou ik het dan droog houden?’ ’s Morgens moest ik hier zelf wel een beetje om gniffelen. Alhoewel het zo nu en dan toch weer even opdook, verdween de ongerustheid grotendeels naar de achtergrond.

Persoonlijk ben ik niet zo’n binnenvetter en ik sprak makkelijk met diverse mensen over dit onderzoek. Enkele ervaringsdeskundigen vonden het onderzoek wel wat vervelend, maar met een roesje ging het wel. Een ander had het onderzoek zonder roesje uiterst boeiend gevonden en had buiten wat poliepen die nog net direct verwijderd konden worden niets ernstigs. Het enige dat vrijwel iedereen vervelend tot heel vervelend vond was het drinken van het laxeermiddel. Dat varieerde van vies tot smerig, van even schudden tot hevig kokhalzen en zelfs overgeven. Nou ja, ik ben een makkelijke eter en drinker en vind veel best lekker. Afwachten dus maar.

Vrijdag de tiende begon ik met een vezelvrij dieet, zondagmorgen nam ik een licht ontbijt en om 14:00 uur een lichte lunch. Daar ik tot uiterlijk 15:00 uur wat mocht eten, nam ik net voor die tijd nog een klein schaaltje blanke vla. Gezellig, zo op moederdag.

’s Avonds om 18:00 uur begon ik met de traktatie van de dag: het laxeermiddel. Een halve liter, waar ik minstens anderhalf uur over moest doen, samen met minimaal een halve liter heldere drank. Mwah, lekker is anders. Ik ben geen zoetekauw en bijvoorbeeld van die mierzoete energiedrankjes zijn beslist niet aan mij besteed. Nou, dit was min of meer een uiterst zoet en wat vreemd smakend energiedrankje. Dat ik er daadwerkelijk energie van kreeg zal ik niet beweren, maar lopen deed ik wel en dat meermaals. Een halve liter heldere drank, in mijn geval gewoon kraanwater, was ook geen enkel probleem. Grof geschat heb ik zelfs een paar liter water weggewerkt; wat had ik een dorst van die troep en – neem ik even aan – het vochtverlies.
Die nacht sliep ik goed, alhoewel ik soms wakker werd van borrelende darmen en als de dood was dat ik per ongeluk een windje zou laten in bed. Dat mag ik normaal al niet van mijn vrouw, maar in dit geval……. Het ging allemaal goed en ik kreeg het zelfs voor elkaar om tot een uur of acht te blijven liggen, hetgeen voor mij lang uitslapen is.

Vooraf was ik nogal benauwd dat ik erge trek zou krijgen en daardoor zelfs misselijk zou worden. Gelukkig gebeurde dat niet, terwijl ik normaal gesproken geen grote eter ben, maar wel een regelmatige eter.
Om 10:00 uur heb ik een serie opgezet en begon ik aan de tweede traktatie. De smaak was iets anders, maar wederom vond ik het nog aardig te doen. Zelfs een lichte neiging tot kokhalzen heb ik in het geheel niet gehad. De serie moest ik, na enige tijd, meermaals onderbreken omdat ik niet rustig op de bank kon blijven zitten. Voordat ik het wist was het tijd om me even snel te douchen, om te kleden en naar de kliniek te gaan. Mijn vrouw leverde me netjes af en zou me later weer komen halen.

Na een half uurtje in de wachtkamer werd ik naar de uitslaapkamer begeleid, maar ik voelde me best uitgeslapen. Daar kreeg ik een uiterst fraaie broek, met een klepje aan de achterzijde. Een soort blauwe lederhosen eigenlijk, maar dan met de klep aan de verkeerde kant. Bloeddruk opnemen, hartslag meten, infuusje aanbrengen en klaar was Henk. Nou ja, voor de zekerheid wilde ik toch graag nog even het toilet bezoeken, waar ik vooraf al een beetje bang voor was, voor een plasje aan de verkeerde kant.

Twee uiterst vriendelijke dames, één met dezelfde naam als mijn dochter en niet veel ouder plus een wat oudere dame, reden mij naar de behandelkamer en bereiden me verder door. Voor aanvang van het ritje roemden ze nog even mijn mooie benen, maar dekten ze toen wel snel toe. Enig cynisme meende ik te bespeuren, maar het ijs was in ieder geval gebroken.
Ze vroegen of ik een roesje met pijnstilling wilde, maar vanwege gebrek aan ervaring met het binnenbrengen van voorwerpen via die kant van mijn lichaam, vroeg ik me af of dat nou echt nodig zou zijn. Ik was wel nieuwsgierig naar het onderzoek en wilde niets missen of later zijn vergeten door dat roesje. Veel mensen bleken zich dan beter te kunnen ontspannen, maar ik voelde me eigenlijk uiterst ontspannen. Uiteindelijk kreeg ik geen roesje maar wel een lichte pijnstilling en kon het feest beginnen.

De slang met het cameraatje en lampje in de top naderden de ingang, waarna het schouwspel aanving waar ik dit relaas mee begon. Het naar binnen duwen viel me erg mee, mede vanwege het glijmiddel denk ik. De beelden werden al snel uiterst boeiend, het gevoel werd…tja…opgeblazen. Doordat de slang al spoedig stokte moest ik vanaf de linker zijligging op mijn rug gaan liggen, waarna de weg vrij kwam. Die lucht die de darm open moest maken voelde toch wel wat gênant, vanwege de aandrang die ik kreeg. ‘U mag gerust een windje laten als u die behoefte voelt.’, zei de jongedame die uitleg gaf over alles wat er op het scherm te zien was. ‘Mooi niet!’, dacht ik, met de gedachte dat er mensen aan de kant zaten waar de lucht – of misschien ook wel vocht – mijn lichaam dan zou verlaten. ‘Dat doet meneer al volop hoor.’, hoorde ik de oudere dame zeggen. ‘O, echt waar?’, vroeg ik half, maar oprecht gechoqueerd, met name omdat ik het zelf echt helemaal niet in de gaten had.

Het is heel bijzonder om een dikke darm van binnen te zien, vooral als het je eigen darm is. ‘Dit is de ingang van uw blinde darm.’, kreeg ik te horen en inderdaad zag ik een kleine opening. Iets terug werd de ingang naar mijn dunne darm gezocht, waarna een geslaagde poging volgde om die binnen te dringen. Is de dikke darm al uiterst interessant, de wand van de dunne darm is volledig anders en leek wel een beetje op een soort koraal. Prachtig, wat is de natuur toch bijzonder. Op de terugweg bleek een blauwe waas mijn lever te zijn, mooi zichtbaar door de darmwand. Bijzonder toch?
Mijn darm ziet er prima en mooi uit, zo kreeg ik direct aan het eind van het onderzoek te heren. Er werd zelfs geen poliepje aangetroffen, alleen enkele kleine en onschuldige divertikels. Wat een opluchting!

Op de uitslaapkamer, waar ik niet uit hoefde te slapen, bedankte ik beide dames voor de goede zorgen en de gezelligheid – want we hebben zelfs aardig wat gelachen – tijdens de behandeling. Daarna kreeg ik een enorme traktatie: een bekertje koffie, een bruin bolletje, margarine en een plaatje kaas. Daar kon het moederdaggebak dat ik de dag ervoor niet mocht eten beslist niet tegenop!

De dag na het onderzoek, vandaag, heb ik op z’n hoogst wat last van lichte duizelingen als ik buk en vervolgens opsta en een wat gevoelige buik aan de linkerkant, vermoedelijk de plek waar de slang niet verder wilde. Voor de rest is het heerlijk om weer gewoon te eten en te drinken, zoveel mogelijk mét vezels. Mmmmm.

Het is enorm fijn om te weten dat er niets aan de hand is en dat ik de komende tien jaar niet mee hoef te doen aan het onderzoek, al is dát op zich een kleine moeite voor een goed doel.

Geplaatst in Uncategorized | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

Brommerrijders

Mijn herinnering is nog vers aan de tijd dat het mode werd dat een overhemd over de broek gedragen moest worden. Persoonlijk vond ik het helemaal niets, maar mijn vrouw vond dat het er vlot uit zag en dwong mij min of meer aan die onzin mee te doen. Gelukkig vliegt een modegril over en kan het overhemd weer lekker in de broek. Er is echter nog een categorie die deze modegril heeft doorgezet: de brommerrijders. Het valt me de laatste tijd op dat deze mensen, overigens altijd mannen, daar een variant op hebben die ik nog minder aantrekkelijk vind: een open overhemd met een wat sjofel T-shirt eronder.

Hoe weet ik dat het brommerrijders zijn? Dat zie ik aan de helm, die ze tevergeefs onder hun shirt proberen te verstoppen.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Musschien

Meer dan een decennium terug schreef ik over de Olumpische Spelen, althans de uitspraak ervan. Zojuist hoorde ik een weerman vertellen dat er musschien iets met het weer zou gebeuren. Wat, dat heb ik eigenlijk niet eens opgevangen, want zijn uitspraak van misschien zat direct overheersend in mijn hoofd.

Zal dit een gebiedsafhankelijke uitspraak zijn, of gewoon een persoonlijke afwijking? Geen idee, maar ik vind het wel grappig klinken.

Waar zal hij het toch over hebben gehad? Hoogstwaarschijnlijk niet over het vermoeden dat de mussen eerdaags musschien van het dak zullen vallen.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Ben jij zanger?

Ik herinner me nog goed dat ik op de lagere school nooit meezong; ik playbackte. ‘Henk, zing toch eens mee!’, gebood de meester van de zesde klas. In mijn tijd was dat nog de hoogste klas van de lagere school.
Toen ik aan zijn wens voldeed verzocht hij mij al snel vriendelijk om zachtjes mee te zingen. Er waren een paar kinderen in de klas die prachtig konden zingen, dat werkte vast niet in mijn voordeel.

Sinds die tijd zing ik niet graag mee op bruiloften en partijtjes, evenals voor een jarige. Heel eerlijk wil ik best verklappen dat ik dat best verdrietig vind. Van muziek en zang kan ik enorm genieten, zelf tot ontroering aan toe. Maar zingen, dat kan ik zelf dus helaas niet.

Soms zing ik een zinnetje mee, met name als er niemand in de buurt is. Onlangs maakte ik een uitzondering door dit op kantoor te doen, zoals ik slechts zeer sporadisch doe en min of meer per ongeluk.

‘Henk, ben jij zanger?’, vroeg een nog niet sinds lange tijd ingehuurde jongeman aan mij. Ongetwijfeld met enige verbazing en waarschijnlijk vol achterdocht keek ik hem aan en reageerde: ‘ Helaas kan ik niet zingen.’
Wat bleek? Hij had mij een paar keer een zinnetje horen zingen en vond dat het heel mooi klonk. Dacht ik zeker te weten dat hij mij voor de gek hield, hij bezwoer dat hij het serieus meende.

Goh. Dat ik goed kan zingen, dat waag ik te betwijfelen. Dat ik blijkbaar af en toe de juiste toon weet te raken, dat geloof ik nu best. Waarschijnlijk wil ik het graag geloven, min of meer tegen beter weten in. Misschien zing ik toch eens mee voor een jarige….heel zachtjes.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Incorrect Engels

Een jongedame nieste luid in de klas, hetgeen klonk als: ‘Is-joe!’ Het woordje joe ging aan het eind ruim een octaaf omhoog.
‘Dat is niet correct.’, zei de leraar.
‘Niet correct?’, vroeg de niezende persoon verbaasd.
‘Is you is geen correct Engels, het moet are you zijn.’, verklaarde de docent.
Tja, dat krijg je als je tijdens een Engelse gaat niezen.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Het lege nest syndroom

Als ik beweer dat wij helemaal niets van het lege nest syndroom hebben gemerkt toen beide kinderen rond de zomer van 2017 het ouderlijk huis verlieten, dan doe ik de waarheid onrecht aan. Maar al heel snel bouwden wij de kamer van onze zoon om naar een kamer waar de linnenkast vanuit onze kamer kwam te staan, aangevuld met een grote kast voor de kleding. De kamer van onze dochter volgde alras. Tja, ze zouden het maar in het hoofd halen om terug te komen hè. Ook onze eigen kamer werd geheel nieuw ingericht.

Vorige week vrijdag kwam onze kleindochter voor het eerst bij ons logeren. Tweede kerstdag is ze vier geworden. Die middag gingen wij met z’n drieën naar Monkey Town, waar zowel oma als opa om beurten met onze kleindochter de hindernissen overwonnen. Het kind had veel schik, maar heel eerlijk vond ik het ook wel erg leuk en ook oma zag ik met een grote lach overal tussendoor kruipen.

Het koddige was dat er maar weinig volwassenen met de kinderen meededen. Een moeder of andere oma heb ik in het geheel niet mee zien spelen, één opa die om de hindernissen heen bleef rennen en slechts een drietal vaders tussen de hindernissen. Het merendeel had het postuur er overigens ook niet eens voor, dus in die zin was het ook weer niet zo heel koddig.
De kinderen schoten zo hier en daar als een speer door de baan, ik moest toch wat beter mijn best doen om de hindernissen te slechten. Zo kwam ik ook meermaals bij een tweetal horizontale rollen, waar ik met lichte moeite tussendoor bewoog. Opmerkelijk was dat ik daar één van de vaders tegenkwam, die enigszins besmuikt lachend aangaf dat hij daar toch even een andere route moest kiezen.

De rest van de middag speelden we met duplo, dinosaurussen – waar zij alle namen van weet – en we vermaakten ons kostelijk. De volgende morgen ging ik even hardlopen, maar na een snelle douchebeurt was ik al aan het tekenen. Die middag brachten we door op de kinderboerderij in de buurt, waarna we haar ’s avonds weer naar huis brachten. De zondag pasten wij enkele uren op onze kleindochter van ruim twee maanden.

Het was een druk weekend met die twee meiden en zondagavond zaten we toch wat uit te puffen en zeker ook volop na te genieten. Wat was het ineens stil in huis! Wij moesten er echt weer even aan wennen, zelfs de volgende dag nog. We concludeerden heel voorzichtig dat we wellicht toch wat last hadden van een verlaat lege nest syndroom.

Geplaatst in Uncategorized | Tags: | Een reactie plaatsen

De verdwenen carnavalsvierder

Alhoewel ik als kind samen met mijn ouders en zusje meermaals de carnavalsoptocht in Apeldoorn heb bekeken, heb ik nooit echt iets met carnaval gehad. Februari 1986 diende ik de laatste maand van mijn diensttijd in Langemannshof uit, mijn vriend Fred mocht nog twee maanden uitzingen in Seedorf. Toevallig hadden wij beiden verlof in het carnavalsweekend en we besloten samen met mijn vriendin een keer carnaval te vieren bij De Groot in De Vecht.

Ter voorbereiding had ik een hoge hoed gefabriceerd, deze goud gespoten en van een knipperlampje voorin voorzien. Een broek van een dekbed en een vernaaide badjas van mijn moeder waren de kleren die ik droeg. De hoed bleek overigens niet erg praktisch, behalve als ik heel stil bleef staan. Fred was min of meer verkleed als Sinterklaas, herkenbaar aan zijn witte baard en rode mijter.
Met wat drank op bleek de avond best gezellig.

Na afloop pakten wij onze fietsen en togen richting Apeldoorn. De winter van ’86 was koud. Die nacht vroor het dat het kraakte, maar dat merkten wij niet. Nog niet…
‘Hé, waar is Fred?’, vroeg ik aan mijn vriendin, ondertussen om me heen kijkend. Hij was nergens te bekennen, terwijl hij kort ervoor nog het hoogste woord had. Toch enigszins ongerust keerden wij om en fietsten al turend terug over de donkere landweg. Ineens ontwaarde ik net boven de berm een punt; het bleek de bovenkant van de mijter. Fred bleek “gewoon” op zijn fiets in de Wetering te staan, pardoes door het ijs gezakt.
Nadat wij hem weer op het droge hadden gekregen zijn we met gezwinde vaart naar huis gefietst, terwijl zijn baard steeds langer werd door het druipende water. Het liep goed af, maar de plukken baard zagen we weken later nog her en der in de berm liggen.

Gastschrijver zaterdag 10 februari 2024 DPG Media
Geplaatst in Uncategorized | Tags: , | Een reactie plaatsen

Het werd min of meer een mop tappen

Hij had een fustje bier aangeschaft, zijn Beertender pontificaal op de tafelkamer gezet en hij verheugde zich op de reeds aangebroken avond. Het enige dat hij nog moest doen was het fustje aansluiten op de Beertender.

De Beertender wordt al enige tijd niet meer gefabriceerd en de bijbehorende fusten verdwenen enkele jaren later van de markt. Maar niet getreurd, ook andere fusten kunnen ermee getapt worden, al is het met een extra hulpmiddel: de Beertendertube.

De tube van het vorige fustje zat nog in de Beertender. Normaal wordt er een nieuwe tube gebruikt, maar wat kan er nou mis gaan als je gewoon de oude gebruikt; niets toch?
Hij pakte de fust stevig vast en drukte de tube op de daartoe bestemde plek. Het is dan de bedoeling dat je een klik hoort, maar dit keer volgde een harde straal bier die door de kamer spoot. Snel drukte hij zijn duim op het gat en rende met fust en al naar de keuken. Om de tube goed te plaatsen moest hij zijn duim weer even weghalen, waarop het bier nu rijkelijk door de keuken spoot. Het aanrecht dreef, evenals de keukenkastjes, de wand en zelfs het plafond! De tube aanbrengen lukte wederom niet en de paniek sloeg lichtelijk toe. Snel werd de duim ferm op de ondertussen bekende plek gedrukt, waarop hij naar de tuin rende. Vrouwlief rende mee, want zij diende een nieuwe tube uit de schuur te pakken.

Vanzelfsprekend niet snel genoeg, volgens zijn beleving, maar toch bijzonder vlot kwam zijn vrouw liefdevol met de tube aangesneld. Met een diepe zucht trok hij zijn duim terug, waarop wederom een grote straal bier uit de fust spoot. Hij slaagde er wonderwel in de tube te plaatsen, maar niet voordat het bier op zijn hoofd en in zijn nek was beland. ‘Zo voelde het vroeger ook bij een concert van Normaal.’, liet ik hem weten. Die nostalgische gevoelens had hij er niet direct bij gehad.

Geplaatst in Uncategorized | Tags: , | Een reactie plaatsen

Babyvoeding

De jongeman werd in het ochtendgloren van de vierde december geboren, bijna een halve eeuw geleden. Dit kwam ter sprake vanwege het feit dat halverwege de middag van de vierde december onze kleindochter werd geboren, ruim een week geleden.

De vader en moeder van de jonge spruit vierden oud en nieuw samen met de buren, waarbij de drank toch redelijk rijkelijk vloeide. Toen meneertje ’s nachts van zich liet horen, hees de vader zich enigszins beneveld het bed uit. Hij bereidde het flesje zoals hij had geleerd: voor de helft melk, voor de helft water en dat geheel opwarmen. Vervolgens pakte hij zijn zoon uit de wieg, voedde het gulzig drinkende kind, liet het boeren en stopte het na het verschonen onder de wol.

De volgende morgen ontwaakte hij door een brul van zijn vrouw: ‘Frits, wat heb jij Olaf gegeven?’
Hij sprong uit bed, liep naar beneden en vroeg wat zij bedoelde. ‘Heb je hem koffiemelk gegeven?’, beet ze hem toe.

‘Koffiemelk?’, prevelde hij vertwijfeld en stoof vervolgens met meerdere treden tegelijk de trap op. De kleine had zich de rest van de nacht helemaal niet laten horen. Het zal toch niet….
Het kind lag doodstil in bed, waarop de vader ongerust besloot om te kijken of hij hem wakker kon krijgen. Hij schudde zachtjes aan het arme kind, dat verbaasd de oogjes opende. Opgelucht pakte hij de kleine op en nam hem mee naar beneden.

Wat had zijn vrouw ondertussen ontdekt? In plaats van Almiron babyvoeding had benevelde pa Friese Vlag koffiemelk met water vermengd. Behalve de inhoud en het etiket bleken de flesjes exact gelijk.
Waren de katoenen luiers ’s morgens gewoonlijk doorweekt, deze keer was het nog kurkdroog. Blijkbaar liep de vette koffiemelk niet zo snel door als babymelk.

Het is goed gekomen. De baby is ondertussen een uit de kluiten veertiger en zijn vader kan er nu smakelijk om lachen, ervoer ik gisteren toen hij dit in geuren en kleuren uit de doeken deed.
‘Lul.’, vulde zijn vrouw kort aan.

Gastschrijver zaterdag 30 december 2023 DPG Media
Geplaatst in Uncategorized | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

De slagboom

Maandagavond verlieten wij het ziekenhuis, na onze kersverse kleindochter vol bewondering te hebben ontmoet. Ze is twaalf dagen na haar neefje geboren, terwijl beide moeders op dezelfde datum waren uitgerekend. Dit betekende voor mij dat ik enerzijds apetrots was nu wij in het rijke bezit zijn van maar liefst drie kleinkinderen, maar ook dat ik ineens voelde hoe vermoeid ik was nadat ik drie weken lang om drie uur ’s nachts wakker was geworden en tot de wekker van zes uur op z’n hoogst wat dommelde. Het was dan ook een bijzondere en spannende tijd.

Het sneeuwde flink toen wij de parkeerplaats afreden en bij de slagboom arriveerden. De automatische kentekencontrole bleek niet te werken, hetgeen me niet verwonderde met deze sneeuwval. Ik liet het raampje zakken en scande de code op de parkeerkaart. Er verscheen een wat wazige melding. Na nog enkele pogingen voerde ik via het schermpje ons kenteken in. De irritatie nam al lichtjes toe, maar gelukkig bood het apparaat drie mogelijkheden om de slagboom naar boven te krijgen.

Toen bleek dat ook de laatste mogelijkheid niet werkte, steeg mijn irritatiegraad en uitte ik wat minder nette woorden. Wat klein onderaan het scherm stond vermeld dat je op de infoknop kon drukken als je hulp wenste. Nou, dat wenste ik.

Het sneeuwde, alles was nat, maar bovenal was het donker. Het enige dat oplichtte was het scherm waarop ik las dat ik op de infoknop kon drukken, maar waar zat in hemelsnaam die infoknop?
Er zaten wat uitsteeksels op het apparaat die ik allemaal betastte; eerst voorzichtig en vervolgens wat steviger. Niets bleek echt in te drukken en er gebeurde verder niets. Nou ja, ik was ondertussen reuze chagrijnig, terwijl het toch zo’n heugelijke dag was. ‘Misschien moet je op info in het scherm drukken.’, zei mijn vrouw. Een lumineuze suggestie, maar ook dat bracht geen soelaas.

De auto naast mij leek te kampen met hetzelfde probleem en de chauffeur was uitgestapt. ‘Doet ie van jou het ook niet?’, vroeg ik vanwege de afstand, de draaiende automotoren en de wind met luide stem. De bestuurder bleek overigens een andere bezoeker van ons kleinkind.
“Nee.’, zei hij kort, stapte in en ik zag zijn slagboom omhoog gaan. ‘Je moet op de infoknop drukken.’, gaf hij als wijze raad mee.
‘Ja, maar waar zit die dan?’, riep ik hem wanhopig na. ‘Onder het dekseltje.’, hoorde ik hem nog net antwoorden.

Dekseltje? Ik speurde over het apparaat en zag uiteindelijk vlak naast het schermpje zo’n afsluitdekseltje dat je ook nog wel eens over een sleutelgat ziet. Ik tikte er met mijn vinger tegenaan en vermup, het verschoof naar links. Eronder zag ik niets, want er scheen geen licht, maar ik voelde dat ik iets in kon drukken. Na enige keren drukken, wellicht was ik ondertussen wat ongeduldig geworden, hoorde ik gekraak en een stem die iets nagenoeg onverstaanbaars zei. Ik haalde er iets als meldkamer uit.
‘De slagboom gaat niet omhoog!’, riep ik terug. Prompt ging de slagboom omhoog en kon ik richting de volgende bestemming.

Net op de weg kreeg ik een uitbrander van mijn vrouw. Ik had gemopperd, klonk agressief naar de andere bestuurder en sprak te hard tegen het luidsprekertje. Het tweede had ik overigens niet zo beleefd, maar het zal onbedoeld vast zo geklonken hebben.

Die nacht werd ik prompt weer om drie uur wakker en maakte me zorgen over onze dochter. De volgende dag bleek het redelijk te gaan en die nacht sliep ik voor het eerst in weken als een blok.
Weer wat helder vroeg ik me af wie zo’n onduidelijk systeem zou hebben ontworpen, waar een oude opa in het donker geen wijs meer uit wordt. Ineens wist ik het: de Rijksoverheid, waarbij ik de Belastingdienst hoofdzakelijk verdenk. Leuker kunnen we het niet maken, en daar zijn ze met vlag en wimpel in geslaagd.

Geplaatst in Uncategorized | 2 reacties